John Coffey; waar we nog veel van gaan horen!
Lowlands, Pinkpop en nu ook het Duitse Hurricane: de Utrechtse rouwdouwers waar Alkmaar al tijdens Victorie loves De Hout in 2013 mee kennismaakte, flikken het allemaal. Spelen gewoon in de eredivisie van de Nederlandse pop. Mét harde muziek. Kneiterharde punkrock die je niet op de radio hoort. Maar die zodanig aanstekelijk werkt, dat niemand eromheen kan. Of je nu van r&b, hiphop, dance of klassiek houdt: iedereen gaat altijd los bij een show van John Coffey. “Onze drummer kan maar in één stand: houthakken.”
Gastredacteur Bode op bezoek bij de band.
“Tripels? Nice!” Klinkt het opgetogen uit de mond van Alfred van Luttikhuizen, gitarist en spokesman van het Utrechtse John Coffey, dat op dit moment hard op weg is de status van Neerlands grootste échte rockband te bereiken. In het kader van het optreden in de Victorie op 16 april is Shuffle bij de band op visite en heeft, om alvast in de stemming te komen, wat Alkmaarse lekkernijen meegenomen voor de band. Kaas uiteraard. En bier. Tripels dus. De kaas wordt direct verorberd door de intussen voltallig gearriveerde band, het bier wordt even bewaard: de klok wijst één uur ’s middags aan en de bandbus is al ingeladen voor de zoveelste tour, een Duitse trip ditmaal. Het zojuist verschenen derde album ‘The Great News’ betekende niet alleen in Nederland, maar ook in Duitsland wederom een toename van de toch al aanzienlijke fanbase. Lowlands is al van de bucketlist. Pinkpopbaas Jan Smeets belde zanger David hoogstpersoonlijk op om de band uit te nodigen voor zijn festival, midden juni. Is het niet heel snel gegaan allemaal?
Hoe het begon
“Mwoah, nee hoor. Dit is alweer de derde plaat, veel mensen weten niet dat we vóór ons debuut ‘Bright Companions’ al een aantal jaren bezig waren. Toen we heel lang geleden begonnen – David en Christoffel (gitarist) zaten nog niet bij John Coffey – hadden we dit natuurlijk nooit gedacht. Wel op gehoopt. We oefenden en speelden wanneer en waar we maar konden. Het ging nog nergens om, maar in ons hoofd wel. In het begin leg je de lat nog niet zo hoog. We woonden in Barneveld en ons doel was eerst om daar in het jongerencentrum te kunnen optreden. Dat leek heel wat: de Koningen van Barneveld, weet je wel.”
Keihard werken en geen concessies maken
Het is de klassieke manier van doorbreken: niet met één radiovriendelijk hitje het snoepje van de week worden en die status met man, macht en marketing proberen te behouden, nee; keihard oefenen, zo mogelijk alle optredens (dus ook die optredens voor twee consumptiebonnen in een kroeg waar nauwelijks drie krukken passen) aanpakken, en tegelijkertijd die muziek blijven maken die jij graag wilt maken, zonder concessies. Uren maken, zoals vliegeniers dat doen. En altijd alles geven op het podium. Want die twaalf man en een paardenkop zijn dan misschien maar twaalf man en een paardenkop, je wilt ze wel terugzien bij je volgende show. Het is de niet-lullen-maar-poetsen-mentaliteit die doet denken aan hardwerkende indie-bands zoals Face Tomorrow. Geen steun van 3FM, wel wijd en zijd bekend doordat ze in het hele land opdoken, en ver daarbuiten.
Alfred: “Het gat dat Face Tomorrow achterliet, daar wilden wij dolgraag in springen. Wij waren fan van ze. Als we toch eens konden bereiken wat zij deden: Europese tours, Lowlands, grote trouwe fanbase… Ondertussen zijn we ze eigenlijk voorbijgestreefd, hahaha.”
En toen?
Op een gegeven moment is het plaatselijke jongerencentrum niet meer het doel. Dan wil je de echte poppodia bespelen. En wellicht een keer een festival. In het geval van John Coffey kwam er in 2013 een zuchtje wind mee: de doorgaans ruige uptempo sound van de band werd opgepikt door een groter publiek dan aanvankelijk verwacht. De band merkte dat ‘de mainstream’ bleef staan bij de band, als ze weer een festival opschudden met hun handelsmerk: snoeiharde punkrock.
Alfred daarover: “Ik hoor zo vaak van mensen: ik hou totaal niet van harde muziek, maar ik vind jullie echt gaaf. Ik heb het idee dat dat ook komt door onze instelling. We zeiken niet, we zijn een positieve band. Het is echt de bedoeling om er een feestje van te maken, elk optreden weer. Bovendien hebben we enorm lol in het spelen en kennelijk zien de mensen dat, en werkt het aanstekelijk. Of wij voorbij Kensington kunnen komen? Nou, wie weet, haha. Nee joh, die gaan zó hard. Maar niets is onmogelijk: er breken immers weer goeie tijden aan voor de wat hardere gitaarrock.”
Drummer Carsten: “Je tafelblad wordt steeds een beetje groter. Je begint van: eerst op dat festival spelen, in dat voorprogramma, en dan groeit het uit naar ‘we gaan een plaatje maken’… Op een gegeven moment zeg je: ik hoop komende zomer Lowlands te doen. Toen kwam dat uit en zat ik na de show backstage tegen onze tourmanager te schreeuwen: ‘we moeten Pinkpop doen!’.”
En zo zal geschieden. Pinkpop, de plek waar de echt groten der aarde hun kunsten vertonen. Hoe doet John Coffey dat, nu de optredens groter worden? Is het, zoals velen roepen, niet meer genoeg om gewoon je nummers te spelen? Moet een band anno 2015 extra prullaria zoals confetti, special effects, visuals et cetera meeslepen omdat het publiek een ‘totaalbeleving’ wil?
De muziek moet de rest doen
“Wij doen het vrij basic, eigenlijk. We hebben een backdrop (zeildoek met bandlogo achteraan op het podium) hangen en dat is het wel. De muziek moet de rest doen. We hebben nog niet echt nagedacht of we iets extra’s op Pinkpop moeten doen, daar hebben we gewoon nog geen tijd voor gehad. Het was de laatste weken erg druk: albumrelease, al-léén maar goeie recensies daarna, De Wereld Draait Door, de dag erna de Pinkpop-persconferentie in Paradiso, nu straks weer richting Duitsland… Maar het is wel zo dat de media-aandacht voor Pinkpop niet-normaal, zo gigantisch is. We brachten het naar buiten tijdens DWDD en dan merk je hoe groot dat festival eigenlijk is. Lowlands heeft natuurlijk een veel grotere programmering, in onze beleving het coolste festival op aarde, maar je raakt tegelijkertijd ondergesneeuwd door dat enorme aanbod. Pinkpop is anders. Het is gaaf dat juist nu er zo veel ‘belevingsfestivals’ zijn, zoals Best Kept Secret en Down The Rabbit Hole, die ook een supergoeie programmering hebben, Pinkpop steeds de mainstream claimt. Bands, bier en gras, niet te vergelijken met andere festivals. Ze hebben hierin weer hun eigen, bijzondere plek gevonden.”
16 april in de Victorie!
Zoals John Coffey zijn eigen plek heeft gevonden, nee: gecreëerd, in het al een tijdje braak liggende Nederlandse rocklandschap. Het lijkt alsof ze de wind mee hebben gehad, maar er zitten flink wat uren en zweetdruppels in. Blauwe plekken en kneuzingen ook, ongetwijfeld, gelet op de podiumcapriolen van zanger David Achter de Molen, de op zijn zachtst gezegd nogal beweeglijke frontman van de band: op Eddie Vedderiaanse wijze klimt de man in stellages, rent hij door het publiek en hing tijdens een show in Haarlem zelfs aan het plafond. Wanneer we echter willen vragen of er al een camerakraan is gereserveerd voor Pinkpop – het kunstje van Eddie Vedder is toch wel voor herhaling vatbaar? – klopt net de tourmanager aan: John Coffey moet ervandoor. Het busje staat klaar. Op naar Duitsland, waar ook al enkele zalen uitverkocht zijn. Het gaat maar door. En niemand die kan zeggen waar het ophoudt. ‘Er zullen podia sneuvelen’, kondigde de band al aan in een ander interview. Victorie is op 16 april aan de beurt. Wij kunnen niet wachten.
Foto’s: Jutha Bakker