Wilco Bakker over kapotgaan, verliezen en de draad weer oppakken
Het is alweer twee jaar geleden, maar mijn eerste kennismaking met Wilco Bakker was zo vriendelijk niet. Ik gaf hem een compliment over zijn pet, maar blijkbaar had hij dat niet helemaal goed verstaan. Of niet goed begrepen. Zijn ogen spuwden vuur. ‘ Wat ik dan wel niet moest. En of ik hem soms voor de gek wilde houden.’ Het kostte wat tijd en een bemiddelend meisje en het eindigde in een leuk, maar kort gesprek.
Geschreven door: Rob Smit
Ik zag hem nog wel eens fietsen. Vlaggetje achterop en nog steeds die pet op zijn hoofd. Waar zijn reactie toen vandaan kwam, begrijp ik pas nu ik twee jaar later aan zijn keukentafel zit en hij op een snikhete vrijdagochtend zijn verhaal vertelt. Een aangrijpend verhaal. Over gepest worden, je eenzaam voelen, het idee hebben dat je te veel bent en de duivelse gedachte dat de wereld beter af is zonder jou.
“Ik werd op school gepest”
Wilco: “Op de basisschool begon het. Dat is de plek waar je fundering gebouwd wordt, maar voor mij was dat de plek waar de grootste wonden geslagen zijn. Ik hou niet van voetbal, dat mag toch? Nou, bij mij in de klas was dat reden genoeg om mij voor de gek te houden. Hadden we gym, was ik na afloop weer mijn broek kwijt. Staat de hele klas buiten op mij te wachten, terwijl ik in mijn onderbroek de kleedkamer doorzoek om mijn broek te vinden, die in de wc blijkt te liggen. En zo ging het met alles.
Doodsangsten stond ik uit. Voor mijn gevoel ging de hele klas mee met de hoofdpester. Nooit hoorde ik ergens bij, nergens vond ik aansluiting. Elke dag kwam ik huilend thuis. Ik kon geen kant op. Ik moest naar die school. Als er een tractor met bollen voorbij reed, bedacht ik me dat ik daar liever onder zou liggen dan dat ik morgen weer naar die school moest.”
“Je haalt je diploma’s en gaat aan het werk. Dat hoort zo”
Terwijl zijn zussen en broer hun diploma’s halen voelt school voor Wilco als een strijd die niet te winnen valt. Zijn ouders doen hun best om ervoor hem te zijn, maar zien niet hoe hij zich echt voelt. Hij begint aan de Technische School Hoorn, maar vraagt zich dagelijks af wat eerder komt: het diploma of de trein. Op het dieptepunt staat hij bovenop een parkeergarage in Hoorn, één stap verwijdert van de rust waarnaar hij zo snakt. Hij neemt hem niet.
“Ik was nooit de echte Wilco. Ik had weinig enthousiasme voor het leven. In mijn beleving waren alle mensen net zo slecht als de pestkoppen van de basisschool. Toch was ik wel bezig met het plaatje in stand houden zoals het hoort. Diploma’s halen en gaan werken. Dat hoort zo. Dus dat deed ik.”
“Als je de wortels onder een boom vandaan hakt, dan blijft die boom niet staan”
Wilco doorspekt zijn verhaal met metaforen. “Als je de wortels onder een boom vandaan hakt, dan blijft die boom niet staan” is daar één van. Hij voelt zich verschrikkelijk, maar haalt wel zijn diploma. En ook het Hout- en Meubileringscollege sluit hij daarna succesvol af. Echter, hij heeft nog steeds het gevoel dat hij een dartbord is, waarvan het meest waardevolle deel, het jezelf kunnen zijn, er bij hem met een appelboor is uitgeboord.
Toch krijgt hij tijdens zijn opleiding een baan aangeboden en gaat het zoeken van ander werk voortvarend. Op 27 maart 2009 wordt hij uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek bij Verwol in Opmeer. Een gesprek dat hij niet zal halen.
“De IC was mijn eerste eigen woning”
Voor het sollicitatiegesprek leent hij de zilvergrijze Daewoo Nubira van zijn ouders. Bij Opmeer mist hij een afslag. Hij keert de auto en draait de Opmeerderweg op. Bij een flauwe bocht raakt hij van de weg en rijdt tegen een boom. Brandweerlieden hebben 1,5 uur nodig om hem – meer dood dan levend – uit de auto te krijgen. Onder politie-escorte wordt hij in de ambulance naar het ziekenhuis in Alkmaar gebracht. Naast talloze breuken in zijn hele lichaam loopt hij ook hersenletsel op. Negen weken blijft hij in het ziekenhuis, waarna een lang revalidatieproces volgt.
Wilco: “De IC was eigenlijk mijn eerste eigen woning. Daarna zat ik vijf maanden bij Heliomare. Ik ontdekte allerlei stappen die je niet kent in een ongeletseld leven. Psychisch was ik al beschadigd, maar voor het ongeluk had ik lichamelijk nog wel heel veel. Veel daarvan heb ik nu ook niet meer. Mensen kunnen zich ontwikkelen. Ze worden sterker en bouwen een stevige muur voor zichzelf. Soms had ik het idee dat dit voor mij onmogelijk gemaakt werd. Mijn muurtje werd alleen maar zwakker.”
“Alkmaar is een prachtige stad. Ik hoef hier nooit meer vandaan”
Via MEE belandt Wilco in Alkmaar. Hij gaat begeleid zelfstandig wonen en bouwt de begeleiding steeds verder af. Hij praat veel met hulpverleners en probeert te begrijpen wat er allemaal gebeurd is. Met hulp van de mensen om hem heen ziet hij weer perspectief om iets te ondernemen.
Wilco: “Doodgaan hoeft niet meer, dat heb ik al een keer gedaan. Sommige mensen hebben het geloof, zoals mijn ouders. Ik heb daar nooit echt bij kunnen aanhaken. Mijn eigen verhaal wordt in het geloof een beetje overgeslagen. Praten met hulpverleners helpt. Ik kan nu zien wat ik wel heb en daar ook tevreden mee zijn.
Ik heb de leeftijd om in een auto te rijden met een gezin, maar ik heb een driewielfiets. Wie zou er blij mee zijn? Nou, gezien mijn leven ben ik het. Het biedt mij mogelijkheden en ik ben nu in staat die mogelijkheden te benutten. Ik doe houtbewerking op de dagbesteding, breng postpakketten rond en ontvang nu iemand in huis om mijn verhaal te vertellen. Alkmaar is een prachtige stad. As je hier woont hoef je nooit meer te verhuizen.
Huisje, boompje beestje? Kinderen hoef ik zelf niet. Ik ben zo toegetakeld, dat ik uit liefde liever geen kind op deze wereld zet. Het huisje heb ik, het boompje en het meisje komen misschien nog. Ik woon nu in elk geval voor het eerst in mijn leven op een plek waarvan ik denk; hier hoef ik niet meer vandaan.”